Clubs in lockdown houden polismap tegen het licht: ‘Er zijn maar drie gebieden om te besparen’

31 december 2020

ClubZeker groeit door, ondanks de coronacrisis. De sportverenigingen die klant zijn bij de Friese intermediair lopen vooral kantine-omzet mis, maar weten het hoofd boven water te houden volgens initiatiefnemers Kasper Huizinga en Jelte Buikema. “Het verlies is als het mee zit eenmalig, de besparing die wij vanuit de verzekeringspropositie realiseren komt elk jaar terug.”

Hoe gaat het met de sportclubs?
Kasper Huizinga: “Veel sportclubs hebben het moeilijk. Ze proberen met allerlei kunst en vliegwerk zoveel mogelijk de boel aan de praat te houden en dat lukt ze heel goed. Je kunt bij sportverenigingen op drie gebieden goed besparen: horeca, energie en verzekeringen. 89 procent van de verenigingen heeft dit jaar gekeken naar waar kosten konden worden bespaard. Daar is vast een hele hoop gebeurd.

Voor verzekeringen zijn er niet veel specialisten op het sportterrein en zeker niet met onze premies. Wij zijn meegelift, maar grote verzekeraars hebben het afgelopen halfjaar massaal de schadepremies voor het mkb verhoogd. De sportverenigingen vallen bij Interpolis en Nationale-Nederlanden keurig onder het mkb, waardoor ze hele forse premieverhogingen voor hun kiezen hebben gekregen zonder dat ze schade hebben veroorzaakt. Zij gaan dan opzoek naar een andere partij en komen zo bij ons uit.”

Jelte Buikema: “We zijn niet zozeer dankzij corona gegroeid. We waren sowieso hard aan het groeien en dat heeft zich voortgezet. Dat komt omdat onze propositie voor sportverenigingen goed in elkaar zit. We hanteren in tegenstelling tot traditionele verzekeraars geen horecapremies. We hebben een speciaal tarief, we voeren marketingcampagnes gericht op de verenigingen en klanten krijgen een gratis ClubKeuring: dat verhaal slaat aan. Misschien is het wel extra aangeslagen door corona.

Daarnaast zien we ook dat veel sportverenigingen in samenwerking met gemeenten juist zijn gaan investeren in sportaccommodaties. Dat leidt er ook vaak toe dat verzekeringen onder de loep worden genomen en dat leidt voor ons weer tot nieuwe klanten.”

Waar zitten de (potentiële) problemen bij de verenigingen?
Buikema: “Die zitten in de exploitatie. We spreken dagelijks sportverenigingen en het zit vooral in het feit dat ze hun kantine-omzet missen. Het is niet eens zozeer dat leden hun lidmaatschap opzeggen. Met name bij de voetbalverenigingen gaat het om relatief grote bedragen. Maar het is overigens ook zo dat de Nederlandse overheid via NOC-NSF allerlei steunprogramma’s heeft. Dus ze worden niet in de steek gelaten en voor een deel worden ze gecompenseerd. We hebben onder meer daardoor geen clubs die om een premiepauze hebben gevraagd.”

Jelte Buikema en Kasper Huizinga

Zijn de kostenbesparingen bij sportverenigingen voldoende om het hoofd boven water te houden?
Huizinga: “Ze houden het hoofd wel boven water. Als je naar 2020 kijkt dan zal het verlies van inkomsten – uit de bar of kantine en mogelijk een enkele sponsor die toch is weggelopen – niet gedekt kunnen worden door de besparingen op verzekeringspremies. Alléén het verlies is als het mee zit eenmalig, de besparing die wij vanuit de verzekeringspropositie realiseren komt elk jaar terug. We hopen natuurlijk dat de pandemie volgend jaar de kop wordt ingeslagen.

Ook penningmeesters rouleren, praten met elkaar en kijken om zich heen. Daardoor groeien we niet alleen fors in het aantal klanten, maar ook qua ordergrootte. De tennisverenigingen van 1.000 tot 1.500 leden worden vandaag de dag aangevuld met voetbalverenigingen van 1.500 leden en hockeyverenigingen van 2.300 leden. Zo hebben we onder meer hoofdklasse hockey Amsterdam binnengehaald. Zij kunnen fenomenaal veel besparen op de verzekeringspremie en dat winnen wij van Aon. Aon is een gerespecteerde partner, maar kennelijk laat het net als andere grote verzekeraars een aantal kansen liggen. Wij zijn daar vier jaar geleden ingestapt.

Zij zeggen: jullie zijn te klein. Wij denken dat het andersom is, zij zijn veel te groot

Wij zijn een keurig bedrijf en we willen graag zaken doen met keurige verzekeraars, ook in Nederland. We hebben daarom een gesprek gehad met de directie van Nationale-Nederlanden. Maar Nederlandse verzekeraars halen hun neus op voor het mkb. Zij zeggen: jullie zijn te klein. Wij denken dat het andersom is, zij zijn veel te groot. Daardoor zijn ze niet meer in staat om een klant met een ordergrootte van 7.000 euro jaarpremie te bedienen. Niet alleen met een goed product, maar ook met goed advies. Daar kunnen we dankbaar voor zijn, want juist dit beleid van grote verzekeraars creëert mogelijkheden voor ons. Wij zijn hartstikke blij met zo’n klant.”

Dus het loopt ondanks de coronacrisis wel goed bij jullie?
Huizinga: “Ja, we hebben het zo druk gekregen dat we naast een eigen keurmeester en een financieel administratief medewerkster per 1 februari een vijfde medewerker aanhaken. Er moet iemand bij die een soort van duvelstoejager wordt en alles achter de schermen voor ons gaat regelen, want wij lopen meer dan vol.”